“Ik ben bang. Bang dat er weer oorlog komt. Als je hoort wat mensen elkaar aandoen, vreselijk. Ik begrijp het ook niet. Waarom?” Ik ben op bezoek bij een oudere mijnheer. Hij vertelt over oorlogservaringen uit het verleden. Dat gevoel van toen komt weer bij hem boven door wat hij hoort in de nieuwsberichten. Vluchtelingen in de val. Demonstraties tegen de coronamaatregelen. Het isolement van de afgelopen tijd heeft hem extra angstig gemaakt. “Als ik er wel eens met anderen over wil praten, dan proberen ze me gerust te stellen of ze vinden me een zwartkijker. Maar ik wíl niet gerustgesteld worden. Dit kan toch zo niet? Ik zou het wel van de daken willen schreeuwen.”
Ik kom bij hem namens het Centrum voor Levensvragen Salland. We heten niet voor niks Centrum voor Levensvrágen. Antwoorden geven we niet. Dat lijkt simpel, maar hoe vaak komt het niet voor dat mensen een antwoord geven op vragen om er maar vanaf te zijn. Er wordt gezegd: “Dat moet je zo niet zien.” “Kijk naar de mooie dingen.” Het is juist die goedkope troost die hem boos maakt.
We staan stil bij wat het met hem doet. Er komen tranen. Een zakdoek. Dan is het even stil. Wat er gebeurt, is dat hij even niet alleen is met zijn verdriet. Het uiting kunnen geven aan zijn verdriet om het lijden in de wereld maakt dat hij zich minder alleen voelt. Het verbindt hem met wie daar ook onder lijden. Hij kan erover praten, zijn hart luchten, zoals hij dat vroeger deed met zijn partner of met vrienden. Even later zie ik weer een twinkeling in zijn ogen wanneer hij vertelt over mooie muziek waar hij van kan genieten. Muziek die hem optilt, meevoert en vreugde geeft. Ook dat is er.
Wat een moedige man, denk ik na het gesprek. Iemand die zich in zijn vragen niet af laat wimpelen.
Anna van der Maas